grafietstudie
in mijn schetsboek
29,07 / 29,07 cm
Kanttekening :
De "Prins der Nederlandse letteren", geboren en getogen daar waar Durme en Schelde samenvloeien ..., waar o.a. ook Herman Brusselmans ter wereld kwam en ik zelf het levenslicht voor het eerst mocht aanschouwen : in Hamme - waarover hij in zijn boek "Mensen achter de dijk" zo lyrisch schrijft.
Lees zelf maar :
"Ik sta in de laatste klaarte van de namiddag en staar naar de wazige plek, daar over de rivier, waar mijn land ligt, het gehucht achter de dijken.
Dat is nog onverwoest hetzelfde gebleven. En met onverminderde vreugde zie ik het steeds weer. Mijn land van het wilde groen in de hovingen en langs de sloten, waarover de wind ongehinderd in eindeloze rukken woedt, hoek tussen stroom en rivier, riet en slijk, zware luchten met zwarte vogels, dronkenschap van ruimte die op u neerkomt op de hoge dijken.
Nu weet ik dat het niet om de mensen was dat mijn stille hartstocht mij steeds daarheen trok. Het was de aarde die ik minde en ik hield van de mensen omdat zij op dat plekje woonden, omdat zij in dat land hun gestalte hadden gekregen. En niet wat men volk noemt is het wat mij met liefde en woede heeft vervuld van toen ik een knaap was en las over grootheid en vernedering van dat volk. De schurken zijn er geëerd en de hypokrisie is de stijl van hun leven. Het land was het, het enige wat trouw blijft en beminnenswaard; en de hartstocht van het kind is gegroeid zoals de notelaar op de dijk, tot de levensdrift van de man. En als ik het overschouw, meer nog met de ogen van mijn geest dan met die van het lichaam, heb ik het gevoel van lichamelijke verbondenheid die bloed jaagt naar bloed en de man drijft naar de vrouw die hij liefheeft. En ik denk hoe het wezen zal, als mijn lichaam zal gemengd zijn met zijn aarde, met de tot aarde verworden lichamen van die daar hebben geleefd. Daarboven zullen de sparren ruisen en bloeit en verdort eenzaam de hei, daarbeneden in de wijde glooiing van de beemden wuift het gras op uit de zware, slijkdoortrokken aarde, en over de rivier, in de wilde verwarring van lis en kreupelhout, gaat de eeuwigruisende ademtocht van het water."
Nu weet ik dat het niet om de mensen was dat mijn stille hartstocht mij steeds daarheen trok. Het was de aarde die ik minde en ik hield van de mensen omdat zij op dat plekje woonden, omdat zij in dat land hun gestalte hadden gekregen. En niet wat men volk noemt is het wat mij met liefde en woede heeft vervuld van toen ik een knaap was en las over grootheid en vernedering van dat volk. De schurken zijn er geëerd en de hypokrisie is de stijl van hun leven. Het land was het, het enige wat trouw blijft en beminnenswaard; en de hartstocht van het kind is gegroeid zoals de notelaar op de dijk, tot de levensdrift van de man. En als ik het overschouw, meer nog met de ogen van mijn geest dan met die van het lichaam, heb ik het gevoel van lichamelijke verbondenheid die bloed jaagt naar bloed en de man drijft naar de vrouw die hij liefheeft. En ik denk hoe het wezen zal, als mijn lichaam zal gemengd zijn met zijn aarde, met de tot aarde verworden lichamen van die daar hebben geleefd. Daarboven zullen de sparren ruisen en bloeit en verdort eenzaam de hei, daarbeneden in de wijde glooiing van de beemden wuift het gras op uit de zware, slijkdoortrokken aarde, en over de rivier, in de wilde verwarring van lis en kreupelhout, gaat de eeuwigruisende ademtocht van het water."
Uit : "Mensen achter de dijk." (8e druk - De Clauwaert v.z.w - Leuven - 1971)
van Filip De Pillecyn °Hamme a/d Durme 25 maart 1891 - U Gent 7 augustus 1962
Geen opmerkingen :
Een reactie posten
Dank je om me hier een teken van je bezoek na te laten.
Thanks for leaving some sign of your presence here.